De Nederlandse ontdekkingsreiziger en zeeman Abel Tasman ontdekte op 13 december 1642 een groot en bergachtig land. Het was een land dat nog niet bestond en stond ook nog niet op de kaart.

Met zijn schepen Zeehaan en Heemskerk verkende Abel Tasman de wilde kust. Na vier dagen varen liet hij de ankers zakken voor de kust. Toen hij op het strand aan kwam schreeuwde er een paar donkere mannen wat tegen hem. Al snel kwamen ze in grote kano’s naar de schepen toe. Abel Tasman liet spullen van hem zien zoals: lakens, kralen, spijkers en messen. Misschien kon hij deze spullen ruilen tegen voedsel en water. Maar de donkere mannen bleven maar schreeuwen. Een paar wilden zelfs aan boord van de Heemskerk. Dat vond Abel Tasman te gevaarlijk en hij riep tegen zijn matrozen: “Laat ze niet aan boord komen!” Abel Tasman wilde ook de bemanning van de Zeehaan waarschuwen. Daarom stuurde hij er vijf matrozen in een roeiboot naar toe. Maar dat was geen goed idee, want de roeiboot werd aangevallen. Drie matrozen werden vermoord en in de zee gegooid. De andere twee raakten zwaargewond. De schepen schoten met hun  kanonnen in de hoop dat het de donkere mannen zou wegjagen. Dat hielp. De donkere mannen peddelden geschrokken terug naar het strand. De Zeehaan en de Heemskerk haalden meteen hun ankers op en vaarden snel weg.

Abel Tasman gaf het onbekende land de naam Statenland. Later werd dit verre land naar de provincie Zeeland genoemd: Nieuw-Zeeland. Pas honderd jaar later kwamen er weer Europeanen in Nieuw-Zeeland. Dit keer waren het Engelse ontdekkingsreizigers. In 1840 werd Nieuw-Zeeland een deel van Groot-Brittannië. Ze maken nu deel uit van de gemenebest. Dit is een vrijwillige samenwerking tussen 52 landen en koning Elizabeth is daar de baas over.

Maak jouw eigen website met JouwWeb